SV | En hij zeide tot Aaron: Neem u een kalf, een jong rund, ten zondoffer, en een ram ten brandoffer, [die] volkomen zijn; en breng ze voor het aangezicht des HEEREN. |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר אֶֽל־אַהֲרֹ֗ן קַח־לְ֠ךָ עֵ֣גֶל בֶּן־בָּקָ֧ר לְחַטָּ֛את וְאַ֥יִל לְעֹלָ֖ה תְּמִימִ֑ם וְהַקְרֵ֖ב לִפְנֵ֥י יְהוָֽה׃ |
Trans. | wayyō’mer ’el-’ahărōn qaḥ-ləḵā ‘ēḡel ben-bāqār ləḥaṭṭā’ṯ wə’ayil lə‘ōlâ təmîmim wəhaqərēḇ lifənê JHWH: |
En hij zeide tot Aaron: Neem u een kalf, een jong rund, ten zondoffer, en een ram ten brandoffer, [die] volkomen zijn; en breng ze voor het aangezicht des HEEREN.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij zeide tot Aaron: Neem u een kalf, een jong rund, ten zondoffer, en een ram ten brandoffer, [die] volkomen zijn; en breng ze voor het aangezicht des HEEREN.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!